Meer dan een naam in marmer
Originally written and published in Dutch in the local Limburg’s newspaper on March 26, 2015.
Click here for an English translated version.
BIJ DE BUREN
De Amerikaanse begraafplaats Henri-Chapelle stond gisteren in het teken van de Citadel Men. Jongens die uit de schoolbanken zijn geplukt om tijdens de Tweede Wereldoorlog te vechten.
door Stefan Gillissen
Amerikaanse militaire training is vooral bekend van het grote scherm. Films schetsen een gruwelijk beeld van de eerste weken in dienst van Uncle Sam, met Full Metal Jacket en Jarhead als uitschieters. Het breken van de wil, het decompenseren van de geest, creëert de ideale vechtmachine. Het is niet per se een onjuiste observatie, maar wel één zonder enige nuance. De opleiding is nodig om een eenheid te smeden die in oorlogstijd bevelen opvolgt.
Een doedelzakspeler speelt voor de gevallen mannen. foto Arnaud Nilwik
Maar niet alleen in het leger ondergaan kandidaten wat Boot Camp of Hell Week wordt genoemd. Ook op Amerikaanse militaire academiën worden cadetten onderworpen aan een zware introductie. Minstens 40 procent van de mannen en vrouwen gaat anno 2015 in actieve militaire dienst en wordt een uithangbord voor het vaderland. Gevormd door brute training, gedreven door eergevoel en liefde.
Een van de academiën is The Citadel. Zeventig jaar geleden: veel studenten van die school in South Carolina verlaten huis en haard. Ze gaan vervroegd in dienst om de nazi’s in Europa terug te drijven. De prijs die daarvoor betaald moet worden, is voor velen onvatbaar hoog; doorgaans moeten nabestaanden al blij zijn met de terugkeer van stoffelijke resten.
Nabestaanden van tientallen Citadel-jongens is zelfs dat niet gegund. Hun geliefden vinden op meerdere kerkhoven in Europa hun laatste rustplaats. Bijvoorbeeld in Margraten en het Belgische Henri-Chapelle (bij Hombourg). Op de laatste begraafplaats liggen vijf jongens van The Citadel vrij anoniem tussen 7987 broeders. Vergeten zijn ze echter niet, zo bleek gisteren.
Op Henri-Chapelle loopt een groep Citadel-jongeren rond die in de voetsporen van zijn voorgangers treedt. Dat gebeurt op initiatief van hun professor geschiedenis Kyle Sinisi. De Limburgse Stichting Citadel Memorial Europe Foundation is ook aanwezig. Ze verleent assistentie bij de bezoeken aan Frankrijk, Luxemburg en België. Doelstelling van de stichting is het in herinnering brengen of houden van de mannen die in Europa of Noord-Afrika zijn gestorven. Door onderzoek wordt een gezicht gegeven aan de namen die gegraveerd staan in marmer.
Een van hen is soldaat Walter Steele Covington. De 19-jarige student trekt met de 28th Infantry op door Europa. Het is een geharde groep soldaten die actief is op D-Day, tijdens het gevecht om de Franse stad Brest, in de bloedige strijd in he Hürtgenwald, en tijdens de slag om de Ardennen.
Walter Steele Covington, Jr., Class of 1946
Covington schrijft midden november 1944 vanuit Luxemburg nog een brief aan zijn ouders, maar daarna wordt het stil. Niemand binnen het leger weet na een vuurgevecht op 9 december 1944 waar hij is, reden om hem als Missing in Action op te geven. Vermist. De laatste plek waar Walter wordt gezien is het Duitse plaatsje Vossenack, zo’n vijftig kilometer van de Nederlandse grens. Het gebeurt vaker dat soldaten in andere legers of compagnieën belanden of dat ze als krijgsgevangene zijn afgevoerd. De chaos is tijdens de (onverwacht snelle) opmars soms compleet. Dat geeft zijn naasten hoop.
Goed nieuws volgt echter niet. Een telegram van postdienst Western Union wordt op 12 maart afgegeven: Tot mijn leedwezen moet ik u mededelen dat uw zoon, soldaat Walter S. Covington, Jr., op 9 december 1944 is omgekomen in Duitsland. De zoon van Walter en Agnes, de broer van Dorothy, is ten prooi gevallen aan wat later de Death Factory zal heten. De dodenfabriek: het Hürtgenwald. In wat door veteranen een zwaardere slag dan D-Day wordt genoemd, sneuvelen naar schatting 30.000 Amerikaanse soldaten. Walter sterft een week voordat de leidinggevenden besluiten het bos toch maar links te laten liggen. Een keuze die volgens historici en veteranen veel eerder gemaakt had moeten worden.
Citadel-cadetten tijdens de ceremonie op Henri-Chapelle. foto Arnaud Nilwik
De cadetten van The Citadel tonen anno 2015 dankbaarheid voor het offer van Walter. Maar ook de andere Citadel-mannen krijgen 7000 kilometer van hun thuisstaat een bijzonder eerbetoon. Soldaat Waverly Owen Skidmore, tweede luitenant William Herbert Ellis, eerste luitenant Albert Starke Hagood en kapitein James Lawrence Manning: bij allen wordt stilgestaan.
De cadetten luisteren aandachtig naar de verhalen die onder meer Bobby Bell, beheerder van de begraafplaats, vertelt. Ook al is het doorgaans geen nieuwe informatie. „Deze jongens en meisjes weten exact wat zich in Europa afspeelde”, zegt professor Sinisi. Bij het beeld van de aartsengel die al decennia waakt over de Amerikaanse begraafplaats, houdt de groep stil om een krans te leggen. Uit de toren klinkt de Star-Spangled Banner, een doedelzakspeler laat Amazing Grace schallen over de marmeren kruizen en met de traditionele Last Post wordt de korte ceremonie afgesloten. Het is zeker niet het laatste eerbetoon. The Citadel zal ervoor zorgen dat haar leerlingen nooit worden vergeten.
Zie ook: Aankondiging van het zeventigjarig jubileum van “De klas die nooit bestond”
De Class of ’44, de Citadel-klas die nooit bestond
Op zeventien begraafplaatsen in Europa en Noord-Afrika rusten 47 mannen van The Citadel. Negen soldaten zijn nooit meer gevonden. De Nederlandse Stichting Citadel Memorial Europe is een organisatie die zich inzet voor het achterhalen, bewaren en delen van verhalen over de gevallen soldaten. Zo moet de herinnering aan de mannen bewaard blijven.
De stichting is in 2013 opgericht door de in Heythuysen woonachtige voorzitter Roger Long. Hij studeerde in 1989 af aan The Citadel. De stichting bestaat overigens uit Nederlanders en Amerikanen. „We zijn erg dankbaar voor het feit dat de acht graven in Margraten en de vijf in Henri-Chapelle geadopteerd zijn. We onderhouden ook zeer goede contacten met de adoptanten”, zegt vicevoorzitter Maurice Heemels.
Op de Amerikaanse begraafplaats in Margraten liggen twee mannen van de zogenoemde Class of ’44: ‘de klas die nooit bestond’. Het gaat om de luitenanten Creswell Garlington en Arthur Bradlee Hunt. De leerlingen zouden in 1944 afstuderen, maar werden in hun eerste jaar opgeroepen en konden nooit een diploma halen. Van de leerlingen keerden er 34 niet terug.
[link naar DDL pagina]© Copyright 2015 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Donderdag, 26 maart 2015